Smithsoniet
Doosje: 3x3x3,5
Helvetia district, Pima county, Arizona
Smithsoniet is een mineraal dat bekendstaat om zijn prachtige kleuren en glans, variërend van wit tot groen, blauw, roze en zelfs bruin. Het is een belangrijke bron van zinkerts en wordt vaak gebruikt als een siersteen vanwege zijn opvallende verschijning en unieke eigenschappen.
Chemische samenstelling:
Smithsoniet heeft de chemische formule ZnCO₃, wat betekent dat het bestaat uit zinkcarbonaat. Het mineraal bevat voornamelijk zink, gecombineerd met koolstof en zuurstof. De kleurvariaties van smithsoniet ontstaan door de aanwezigheid van sporen van andere elementen zoals ijzer, koper of mangaan, die de steen een breed scala aan tinten kunnen geven.
Kristalstructuur:
Smithsoniet heeft een trigonaal kristalstructuur en komt voor in botryoidale (druppelachtige), massa-achtige of nodulaire vormen. Het kristal kan variëren van doorzichtig tot doorschijnend, en de steen heeft een glasachtige tot zijdeachtige glans, afhankelijk van de afwerking van het kristal. De minerale kristallen van smithsoniet kunnen in verschillende vormen voorkomen, maar zijn vaak glad en bol van structuur.
Hardheid:
Smithsoniet heeft een hardheid van 4,5 tot 5 op de schaal van Mohs, wat betekent dat het relatief zacht is. Het kan gemakkelijk bekrast worden door harder materialen, zoals kwarts of topaas.
Transparantie en breking:
Smithsoniet is meestal doorzichtig tot doorschijnend, en de brekingsindex ligt tussen 1,590 en 1,660. De helderheid van de steen kan variëren, afhankelijk van de specifieke variëteit en de manier waarop de kristallen zich hebben gevormd.
Vorming:
Smithsoniet komt voor in oxidatiezones van zinkertsmijnen, waar het kristalliseert uit oplossingen die rijk zijn aan zink. Het wordt meestal aangetroffen in vlekken of geoden in sedimentaire gesteenten, vaak in combinatie met andere zinkhoudende mineralen zoals willemite.
Temperatuur- en lichtgevoeligheid:
Smithsoniet is gevoelig voor hoge temperaturen, wat kan leiden tot de afbraak of vervaging van de kleur. Langdurige blootstelling aan zonlicht kan de helderheid van sommige variëteiten verminderen, vooral de helderder gekleurde exemplaren.
Afkomst:
Smithsoniet werd voor het eerst beschreven in 1800 en is vernoemd naar de beroemde wetenschapper James Smithson, die het mineraal voor het eerst identificeerde. Het komt wereldwijd voor, maar de belangrijkste vindplaatsen zijn in landen zoals Marokko, de Verenigde Staten (met name in de staat Arizona), en Australië. De steen wordt vaak gewaardeerd vanwege de unieke kleuren en de interessante vormen waarin het zich vaak presenteert.